Mogelijk laatste jaar belastingvoordeel voor het plaatsen van een vuilwatertank

De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is dit jaar weer gekomen met een Brochure en Milieulijst. Op deze lijst staan alle bedrijfsmiddelen die in 2024 in aanmerking komen voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en/of de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil). Deze maatregelen kunnen een belastingvoordeel opleveren tot ruim 14% van de investering bovenop de reguliere investeringsregelingen.

Vanaf pagina 81 komt de scheepvaart aan de beurt. Het aanbod aan bedrijfsmiddelen is erg breed; een paar voorbeelden zijn een duurzame motor voor zeeschepen, een antifoulingsysteem, walstroomaansluitingen voor zowel aan boord als aan de kade en een vuilwatertank. En die laatste verdient wellicht het meeste aandacht. Het is namelijk zo dat investeringen in wettelijk verplichte bedrijfsmiddelen niet in aanmerking komen voor de MIA en Vamil. Aangezien het verbod voor lozen op het oppervlaktewater volgend jaar ingaat (met een overgangstermijn van 5 jaar voor schepen die voor 2008 in de vaart zijn gebracht) is het onduidelijk of de vuilwatertank dan op de Milieulijst zal blijven staan. Heb je nog geen vuilwatertank(s) en wil je er zeker van zijn dat je dit belastingvoordeel kan benutten, investeer dan dit jaar nog in de inbouw van een vuilwatertank.
Overigens geldt de aftrek niet alleen voor de materialen, maar op de complete inbouw.

In de brochure staat ook het stappenplan beschreven hoe je de aanvraag moet indienen. Let daarbij op dat je aanvraag binnen 3 maanden nadat je de aankoopverplichting bent aangegaan binnen moet zijn bij de RVO.
Voor vragen over de MIA en/of Vamil neem contact op met de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland:
Telefoon 088 042 42 42
Contact https://www.rvo.nl/onderwerpen/contact

Lozingsverbod
Met ingang van 2025 gaat een lozingsverbod gelden voor passagiersschepen met meer dan 12 personen. Wat betekent het lozingsverbod voor de passagiersvaart?

In Europa bestaat regelgeving voor de verzameling, afgifte en inname van huishoudelijk afvalwater van passagiersschepen. Huishoudelijk afvalwater betreft afvalwater uit keukens, eetruimten, wasruimten en bijkeukens, alsmede toiletwater. Het Scheepsafvalstoffenverdrag (CDNI) bevat een verbod voor passagiersschepen om dit afvalwater te lozen in het oppervlaktewater. Het verdrag is van toepassing op de hele Rijn en op alle binnenwateren in Nederland, Duitsland, België en Zwitserland en tevens op de internationale Moezel in Luxemburg en Frankrijk.

Wat betekent het lozingsverbod voor de passagiersvaart?
Sinds enige tijd kent het CDNI-verdrag een lozingsverbod van huishoudelijk afvalwater voor hotelschepen met meer dan 50 slaapplaatsen en voor passagiersschepen die zijn toegelaten voor het vervoer van meer dan 50 passagiers. In het CDNI-verdrag is besloten dit lozingsverbod uit te breiden naar hotelschepen met meer dan 12 slaapplaatsen en naar passagiersschepen die toegelaten zijn voor het vervoer van meer dan 12 passagiers, zoals riviercruise- en hotelschepen, dagtochtschepen, charterschepen en rondvaartboten. Het verbod treedt op 1 januari 2025 in werking.

Overgangsperiode
Het lozingsverbod geldt in eerste instantie uitsluitend voor passagiersschepen die na 30 december 2008 in de vaart zijn genomen. In de vaart nemen is een synoniem voor in bedrijf nemen. Passagiersschepen die vóór 30 december 2008 in bedrijf werden genomen en uitsluitend buiten de Rijn varen, krijgen te maken met tijdelijke overgangsbepalingen.
De overgangsbepalingen eindigen voor alle passagiersschepen vanaf 2030 in de gebieden waar het CDNI-verdrag geldt. Dit houdt in dat passagiersschepen vanaf 2030 bij de verlenging van hun certificaat van onderzoek (CvO) voorzien moeten zijn van verzameltanks voor huishoudelijk afvalwater of van een boordzuiveringsinstallatie (artikel 19.14 van de Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen ES-TRIN).

In het afvalstoffenverdrag staat in deel C (over verzameling, afgifte en inname van overig scheepsbedrijfafval) in artikel 8.02 lid 2 en 3:

  • De Verdragsluitende Staten zijn verplicht, binnen vijf jaar na de in werking treding van dit Verdrag, voor slops en klein gevaarlijk afval ontvangstinrichtingen in havens in te richten of te laten inrichten.
  • De Verdragsluitende Staten verplichten zich overeenkomstig de voorschriften van artikel 4, eerste lid, van dit Verdrag ontvangstinrichtingen voor huishoudelijk afvalwater in te richten of te laten inrichten bij bepaalde als vaste of voor overnachting dienende ligplaatsen.
  • Bij ligplaatsen voor schepen als bedoeld in artikel 9.01, derde lid (dit zijn passagiersschepen met 13 t/m 49 passagiers), moeten vóór het in artikel 9.01, derde lid, genoemde tijdstip (dit is 1-1-2025) ontvangstinrichtingen worden ingericht.

Momenteel ligt de concrete vraag van de BBZ bij het ministerie hoe het precies zit met de verplichtingen van gemeentes en havens.

Lozingsverbod
In 2025 wordt het lozingsverbod op oppervlaktewater voor passagiersschepen met 13 t/m 49 personen ingevoerd. Meer informatie over de specifieke wetgeving is elders op deze site te vinden. De kans dat er op korte termijn een ruime keuze aan goedgekeurde, compacte en betaalbare boordzuiveringsinstallaties zal zijn, is erg klein. Dat betekent dat schepen afhankelijk zullen zijn van een dicht netwerk aan vuilwaterafgiftepunten.

Uit een enquête van de BBZ, gehouden in augustus 2022, blijkt dat de gemiddelde vuilwatertank op een zeilschip 2188 liter groot is en op een motorschip gemiddeld 5829 liter. Het leegpompen hiervan kost op een zeilschip gemiddeld 12 minuten, op een motorschip 17 minuten. De range hierbij is overigens erg breed, variërend van een minuut tot 60 minuten.
Op de vraag welke aanpassingen er nog gedaan moeten worden om aan het lozingsverbod te voldoen, geven veel ondernemers aan de capaciteit van de vuilwatertank te willen uitbreiden om minder vaak te hoeven afpompen. Dit heeft tot gevolg dat de gemiddelde afpomptijd nog langer zal worden.

Dagelijks pompt 79% van de zeilschepen en 78% van de motorschepen de tank leeg. Dit betekent dat er in alle havens waar de schepen overnachten behoefte is aan vuilwaterafgiftepunten. Na inventarisatie onder leden van de BBZ en KBN is er een kaart opgesteld waarop staat aangegeven waar deze moeten komen. Afhankelijk van het aantal ligplaatsen en de gemiddelde afpomptijd zal bepaald moeten worden hoeveel punten er in elke haven moeten komen.

Vuilwater afgifte aan de wal

Aangezien bij veel gemeenten en havens de informatie over het lozingsverbod nog onbekend is, is er in augustus 2023 uit naam van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat een brief naar 105 gemeenten gestuurd met meer informatie en een link naar de kaart. In de brief wordt benadrukt dat de schepen zelf de pomptechniek aan boord hebben en er dus alleen een aansluiting nodig is op het riool. Dure, onderhoud intensieve installaties aan de wal zijn niet nodig. Ook is gepleit voor een uniforme aansluiting, een Camlock50 koppeling om te voorkomen dat elke haven een eigen aansluiting gaat hanteren.

Mondjesmaat komen er reacties terug van enkele gemeenten. Wel is in Harlingen inmiddels een eerste afgiftepunt geïnstalleerd op basis van de wensen van de sector. Er is helaas nog een lange weg te gaan.

Boordzuiveringsinstallaties

Goedkeuring
De boordzuiveringsinstallaties (BZI’s) die toegestaan zijn op passagiersschepen moeten zijn goedgekeurd door CESNI (Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart – onderaan dit artikel staat een link naar de lijst met goedgekeurde BZI’s)

Het probleem is echter dat deze installaties niet geschikt zijn voor het zuiveren van de hoeveelheden vuilwater die binnen onze branche geproduceerd worden, grofweg 2000 tot 3000 liter per dag. De huidige goedgekeurde BZI’s zijn ofwel te groot (enkele kubieke meter) en te prijzig (meer dan € 100.000) of juist te klein (geschikt voor max. 1500 l/d). BZI’s op zeilschepen vormen nog een extra uitdaging, de fabrikanten geven aan dat de installaties falen bij heftige schommelingen of als er gevaren wordt onder een hellinghoek.

Omdat de potentiële markt klein is, zijn de producenten niet erg gemotiveerd om te investeren in de ontwikkeling van minder volumineuze (en goedkopere) installaties.
Helaas zijn de compactere goed functionerende, door de International Maritime Organization (IMO) goedgekeurde BZI’s voor zeeschepen, niet toegestaan op de binnenwateren. De eisen die aan het gezuiverde water op binnenwateren worden gesteld, zijn strenger dan op zee.

De recreatievaart mag al vanaf 2009 niet meer lozen op het oppervlaktewater (hier gaat het alleen om zwart water). Vanaf 2026 gaat er strenger gehandhaafd worden. Vuilwatertanks en toiletten worden verzegeld en controlerende instanties moeten aan boord toegelaten worden. Dit betekent dat er meer spelers in de markt komen die zich bezig houden met de ontwikkeling van kleinere BZI’s. Alhoewel de eisen voor het gezuiverde water in de recreatievaart ook weer anders zijn, liggen hier wellicht kansen voor onze sector.

Het kennisproject ‘Zuiver van Boord’ heeft in januari 2023 een subsidie gekregen van het Waddenfonds. Het doel van dit kennisproject is om een betaalbaar, compact en schaalbaar zuiveringssysteem te ontwikkelen en tegelijkertijd bewustwording te creëren over de impact van lozingen op de waterkwaliteit. Het zuiveringssysteem wordt in 2023 en 2024 in de praktijk getest op drie schepen: twee werkschepen en een zeilcharter.

Boordzuiveringsinstallaties

Op deze lijst zijn de BZI’s opgenomen die zijn goedgekeurd door CESNI.

Greenway